Binnen en buiten kijken

Ik wil de binnenwereld buiten brengen en de buitenwereld binnen Interview met Marlijn Lenselink bestuurder Hartekamp-groep

Ik wil de binnenwereld buiten brengen en de buitenwereld binnen

Interview met Marlijn Lenselink bestuurder Hartekamp-groep

Positieve leiders maken impact. Niet alleen in hun organisatie, vooral ook naar buiten. Ze willen met hun organisatie het verschil maken in de samenleving. Zo ook Marlijn Lenselink. Zij is bestuurder bij de Hartekamp groep, een zorgorganisatie voor mensen met een verstandelijke beperking. Marlijn wordt gezien als zo’n positieve leider. Ik ben benieuwd hoe Marlijn impact maakt. 

Ha Marlijn, hoe wil jij impact maken?

Die gaat voor mij heel erg over visie. Mijn visie is dat ik van buiten naar binnen kijk, terwijl de zorgprofessional van binnen naar buiten kijkt.

Wat bedoel je daar precies mee?

Onze locaties zijn heel mooi en liggen in fijne omgevingen, maar vaak wel afgeschermd van de samenleving. Een cliënt die in een instelling woont, maakt op deze manier maar heel beperkt deel uit van die samenleving. Ik dat jammer omdat ik vind dat een instelling een onderdeel moeten zijn van de samenleving. 

Hoe zie je dat voor je?

Ik realiseer me natuurlijk wel dat er mensen zijn die vol in de samenleving staan en mensen die aan de rand opereren. Je kan wel zeggen dat de mensen die bij ons wonen zich aan die rand begeven. Soms hebben ze helemaal geen netwerk meer en zien ze alleen andere cliënten en professionals. Dat bedoel ik met binnen. Dan is er nog wel een vrijwilliger die 1x in de 3 weken met een client naar het strand gaat of de cliënt meeneemt voor een kopje koffie. Dat betekent dat er maar 1x per 3 weken iemand is die de client letterlijk van een zorglocatie haalt. Dat vind ik wel pijnlijk. 

Ik vraag me af hoe we woonlocaties weer opnieuw kunnen verbinden met de samenleving. Wij kunnen naar buiten gaan, maar de buitenwereld kan net zo goed bij ons naar binnen komen.  

Kun je daar een voorbeeld van geven? Hoe zou je het graag willen zien met die binnen- en buitenwereld?

Ik heb meegedaan aan het ‘Visie 2030 traject’ van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland. Dat gaat over de vraag hoe de gehandicaptenzorg eruit ziet in 2030. We vormden met 8 bestuurders een soort dreamteam. Onze eerste opdracht was: trek 24 uur op met een cliënt. 24 uur betekent dat je ook blijft slapen. Maar enkele deelnemers (allemaal bestuurders) hebben ook echt gelogeerd bij de cliënt. Ik stond met mijn logeertasje voor de deur en heb er een vlog van gemaakt. Dat had ik nog nooit gedaan. 

Die 24 uur bracht ik door met Ricardo. Hij woont in een gewoon gezinshuis in een wijk. Voordat ik contact had met Ricardo, vroeg ik aan het team of ik ergens op moest letten. Ik kende de doelgroep nog niet zo goed en wist niet precies wat me te wachten stond. Op dat moment voelde ik het ongemak dat de samenleving voelt in de omgang met iemand met een handicap. Ook vroeg ik hoe het contact met de buurt is. Mij werd verteld dat dat zeer beperkt was. 

Ik ging met Ricardo vissen en zag dat hij heel veel contacten had in de wijk. De hele tijd kwamen er auto’s langs waarvan de bestuurders het raampje open deden en vroegen: “Hé Ricardo, heb je nog wat gevangen vandaag?” En dan reed iemand weer door. Ricardo zei dan tegen mij: “Die man die ken ik.” Hij was er gewoon trots op dat hij mensen uit die wijk kende. Het team wist dat blijkbaar niet. Ze keken er met een totaal andere bril naar. 

Ricardo vindt het ook heel leuk om in de tuin te werken. Hij doet dat bij de dagbesteding. Dat is op een andere plek. Daar ging ik samen met Ricardo de verbouwde groentes verkopen. Met een karretje het zorgterrein over. Dat vind ik dan weer zo gek. Ricardo woont redelijk in de samenleving, maar dan gaan we zijn dagbesteding helemaal beschermd organiseren op zo’n zorgterrein en verkopen we de groenten uit zijn tuintje daar op het complex aan de mensen die er werken. Waarom zorgen we er niet voor dat Ricardo midden in de samenleving in een tuin werkt? En waarom is er op het zorgterrein niet een volkstuin waar de buurt samen met onze cliënten de tuinen beheert? Dat bedoel ik met binnen en buiten. Dat moet niet zo gescheiden zijn. Ik zie allemaal mogelijkheden.

Hoe zie je de rol van de direct betrokkenen van de cliënt? 

Tijdens het traject ‘Visie 2030’ kreeg ik nog een ander inzicht toen ik een vader sprak van een ouderinitiatief. Dat is een vorm van begeleid wonen waarbij zorg en wonen wordt gecombineerd. De bewoners krijgen de zorg van professionals van een instelling, maar de ouders voeren de regie over dat ouderinitiatief. Deze vader zei: “Ik ben helemaal niet zo blij met die hechte teams van medewerkers. Hoe hechter een team van een ouderinitiatief is, hoe meer wij als ouders op afstand komen te staan.”

We hebben gelukkig ook heel actieve en mondige (ouder)netwerken. Deze mensen zeggen: “Toen mijn kind hier kwam, moesten we veel moeite doen om van betekenis te mogen blijven.” De familie wilde bijvoorbeeld zelf koffie zetten als ze op de groep kwamen van hun zoon of dochter. Maar de professionals hebben het idee dat zij dat moeten doen. Door daaraan vast te houden, houd je de binnen- en de buitenwereld ook gescheiden. 

Het gaat dus eigenlijk over de vraag: Woont de cliënt in de werkomgeving van de medewerkers of werkt de medewerker in de woonomgeving van de cliënt?

Precies, daar gaat het om. Ik vraag bijvoorbeeld aan de medewerkers van een woongroep met ingewikkelde zorgvragen en gedragsproblematiek of ze zich kunnen voorstellen dat we het netwerk meer gaan betrekken. Zodat het netwerk ook van betekenis kan zijn voor de cliënten.

‘Dat kunnen we wel’, zeggen ze dan, ‘maar dat is ook een heel gedoe.’ Als ik dan vraag wat dat gedoe dan is, geven ze aan dat meer verwanten op de groep ook betekent dat je ook hèn aandacht moet geven. En dat de aanwezige familie dan ook kan zien wat er allemaal niet goed gaat. Bijvoorbeeld dat een cliënt maar zit te zitten terwijl jij druk bent met andere cliënten. 

Ik vraag dan: “Goh, zou je het ook om kunnen draaien, dat verwanten zien wat jullie allemaal doen, hoe ingewikkeld dat is en dat ze daar dan veel meer respect en waardering voor krijgen? En ze misschien hun verwachtingen kunnen bijstellen?”

Dat is best moeilijk. Er zit in de beroepsgroep een overtuiging dat je het heel goed moet doen. Maar ja, wat is goed?

Jij laat de andere kant zien. Is dat hoe jij impact maakt?

Ja, door om te denken, die andere bril op te zetten, met alle respect voor wat er nu is. 

Hoe neem je de professionals mee?

Wat ik zelf preek, dat wil ik ook doen: naar buiten kijken, de mensen hierin meenemen en vervolgens kijken waar verlangen ontstaat.

Zo gaan we op Safari. We zijn laatst bij Cordaan geweest. Cordaan heeft verstandelijk gehandicaptenzorg èn ouderenzorg. Zij hebben een opleiding voor mensen met een verstandelijke beperking om hulp te worden in de ouderenzorg. Daar zetten ze ook een salaris tegenover. De opleiding is inmiddels gecertificeerd. 

Ik regel dan dat we erheen gaan. Met zorgprofessionals, ervaringsdeskundigen en cliënten. Zo probeer ik te inspireren. Maar we gaan het alleen doen als er energie ontstaat bij dit groepje. Ik heb terug gehoord dat ze heel enthousiast zijn en dat ze willen kijken hoe ze er mee verder kunnen. Dat faciliteer ik dan. 

Is dat niet erg vrijblijvend?

Het geeft juist wel energie als je het zo brengt dat je er niet perse iets mee moet. Dat het ter inspiratie is. Zo hebben we ook aan ons toekomstplan gewerkt wat we in januari hebben gelanceerd. De medewerkers zijn moe, mede van alles rondom Corona. Toch hebben we via Teams steeds bijeenkomsten georganiseerd om aan onze toekomstvisie te werken. Daar waren wel steeds groepen mensen van de werkvloer bij aangehaakt. Misschien wel juist omdat het laagdrempelig via Teams was. Ik snap ook wel dat dat de koplopers van de organisatie zijn, maar ze zijn er wel. 

Ik hoor trots, klopt dat?

Ik ben trots op het toekomstplan. Daar zijn we in januari vorig jaar aan begonnen, maar toen kwam Corona, dat trok ons compleet naar het hier-en-nu. Met het toekomstplan bezig zijn haalde ons uit de crisisachtige situatie. Ik vond het zelf heel leuk om daarmee bezig te zijn en te merken dat er een heleboel andere mensen waren die dat ook heel leuk vonden om dat er naast te doen. Ik boorde wel een verlangen aan om met andere dingen bezig te zijn.

We hadden door Corona nauwelijks perspectief. Hoe mooi is het dan dat we dat wel hebben op de richting die we op willen.  

Wat zijn elementen uit het perspectief?

Het thema is nu: Hoe kun je als team meer verbinding maken met de samenleving? Hoe kunnen we het netwerk van de cliënt en de samenleving meer betrekken? We hebben geen vooropgezet idee wat dat moet zijn, hoe groot dat moet zijn en hoe dat moet. De teams maken daar zelf een plannetje voor. Als het enige dat eruit komt is dat je een BBQ hebt georganiseerd voor de buurt, dan is het al genoeg. Die kleine plannetjes verbinden we met het toekomstplan.  

We hebben dat ook met het thema duurzaamheid gedaan. Dan vinden we het al fantastisch als er bedacht wordt dat de gewone lampen worden vervangen door ledlampen.

Hoe lukt het om deze kleine initiatieven te verspreiden in de hele organisatie?

We ontwikkelen ons via verhalen. We hebben een oproep gedaan voor een verhalenteam. Daar hebben zo’n  12 mensen zich voor aangemeld. Echt uit alle niveaus en functies, een heel spontane vertegenwoordiging. 

De beweging die je wilt, daar waar je meer van wilt zien, daar doe je al van alles van. Daarover halen we verhalen op die worden opgeschreven. We blijven dan heel dicht bij de verteller. 

Het zou bijvoorbeeld kunnen dat een manager of teamcoach zegt dat wat ze daar doen is zo leuk. Zo leren teams van elkaar. Daarnaast komen de verzamelde verhalen ook in onze opleidingen terug.

Heb je ook valkuilen?

Ja, ja, ik hoor mezelf tegen jou zeggen dat je het klein moet houden. Dat heb ik moeten leren. Als ik niet uitkijk, ga ik voor de troepen uit lopen. Ik word dan ongeduldig. Ik ben van het inzichten geven en inspireren, minder van proces en structuur en heb mensen om me heen nodig die daar wel van zijn. Ik ben van het waarom en geef wel richting op hoofdlijnen, maar hoe, daar ben ik niet van. Een ander zet het in proces en dat leidt tot resultaat. Ze vinden me gelukkig wel genuanceerd, omdat ik het bestaande niet veroordeel en ook niet zomaar de knuppel in het hoenderhok gooi. Ik zet die andere bril op met respect voor wat er nu is. 

Ik heb een collega die wel van de structuur is. Zij komt uit de ouderenzorg. We zijn aanvullend aan elkaar.

 Jij bent een bewegingmaker, waarom is dat zo belangrijk voor je? 

Ik zie mensen met een verstandelijke beperking niet als cliënt maar als mens. En dan denk ik vaak: Jeetje, dan woon je op een zorgterrein en daar hoeft helemaal niks mis mee te zijn, maar dat de enige mensen in je omgeving andere cliënten en professionals zijn, dat vind ik een schraal leven. 

Ik snap ook wel dat het heel ingewikkeld is voor sommige mensen met een verstandelijke beperking om midden in de samenleving optimaal te kunnen functioneren. Als we dat bedoelen met inclusie en integratie, dan maken we het allemaal veel te groot.

Als je ziet dat Ricardo blij is dat als iemand aan hem vraagt: “Heb je al een vis gevangen vandaag?”, dan is dat misschien wel genoeg. Hij voelt zich gezien en kan zijn wie hij is. Of je dat ook integratie of of inclusie moet noemen, is misschien wel veel te groot en te abstract. 

Ik ben zelf ook een verhalenverteller. Ik vind zo’n verhaal van Ricardo gewoon een fantastisch verhaal, zo heb ik er nog wel honderden. Ik heb het nodig dat ik met medewerkers en cliënten in contact ben want als ik de feeling niet heb, dan heb ik de verhalen ook niet en ook mijn inzichten niet. Mijn inzichten ontstaan in de contacten met de cliënten. 

Wederzijds Werkt!

     06 51 80 79 89          info@wederzijdswerkt.nl             Neptunushof 13, 3951 ES Maarn